Indien er een ongeval plaatsvindt op de werkvloer is in de meeste gevallen de werkgever aansprakelijk voor de schade die een werknemer daardoor lijdt. In de wet (artikel 7:658 lid 4 BW) is bepaald dat deze aansprakelijkheid in sommige gevallen ook kan gelden voor personen die niet in dienst zijn bij de werkgever maar wel werkzaamheden voor de werkgever verrichten, denk bijvoorbeeld aan ZZP-ers, (onder)aannemers, etc. Maar hoe zit dat eigenlijk met vrijwilligers die tijdens hun vrijwilligerswerkzaamheden een ongeval krijgen?
Onlangs heeft het gerechtshof te Arnhem een interessante uitspraak gewezen over dit onderwerp. In deze zaak had vrijwilligersgroep De Klusgroep van een parochie bedacht dat de kerktoren verlicht zou moeten worden. De Klusgroep (opgericht door de parochie) had daarvoor de goedkeuring van de parochie gekregen. De verlichting zou op het platdak onder de toren worden geplaatst. Toen één van de vrijwilligers, toen 65 jaar oud, het platdak inspecteerde om te bepalen wat de beste plaats was voor de verlichting, viel hij naar beneden. Hij liep door zijn val zeer ernstig letsel op met – onder meer – een blijvende dwarslaesie.
De vrijwilliger heeft vervolgens de parochie aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden schade. De vrijwilliger begrootte deze schade voorlopig op € 100.000 en stelde dat vrijwilligers, net als ZZP-ers en (onder)aannemers, vallen onder de bescherming van artikel 7:658 lid 4 BW. De kantonrechter oordeelde dat het werk als vrijwilliger niet onder het toepassingsbereik van voornoemd artikel viel.
Het gerechtshof heeft in hoger beroep de kwestie opnieuw beoordeeld. Zij stelde dat, mocht voornoemd wetsartikel überhaupt van toepassing kunnen zijn, er ten eerste sprake moet zijn van ‘bedrijfsuitoefening’ door de kerk, ten tweede dat de werkzaamheden moeten plaatsvinden in het kader van deze uitoefening van het bedrijf en tot slot dat de ‘werkgever’ invloed moet hebben op de aard van de te verrichten werkzaamheden en veiligheidsrisico’s.
De vrijwilliger vond dat de werkzaamheden wel degelijk in het kader van het bedrijf van de parochie hadden plaatsgevonden. De parochie verleent immers diensten, zoals uitvaardiensten en huwelijken en genereert inkomsten, zoals uit de graven nabij het kerkgebouw. Daarnaast is er personeel in dienst en bestaat er een gezagsverhouding tussen de parochie en de vrijwilligers. De parochie had daarom veiligheidsmaatregelen moeten treffen om ongevallen te voorkomen.
De parochie stelde zich op het standpunt dat de kerk op geen enkele manier lijkt op een normale arbeidsorganisatie en dat zij niet aansprakelijk was. De kerk houdt zich immers bezig met het belijden van het katholieke geloof en ontplooit dus geheel geen bedrijfsmatige activiteiten. Weliswaar is binnen de parochie sprake van een georganiseerd verband, maar het verband binnen De Klusgroep is losser en vrijblijvender dan in een normaal bedrijf. De Klusgroep had grote vrijheden bij het verrichten van de werkzaamheden. Daarnaast vond de parochie dat er geen activiteiten binnen de kerk werden verricht die waren gericht op economisch profijt. De inkomsten van de kerk werden immers direct aangewend voor het voortbestaan van de kerk.
Het gerechtshof oordeelde uiteindelijk dat de parochie wel degelijk een bedrijf uitoefende aangezien zij inkomsten genereert. Dat deze inkomsten worden aangewend voor het voortbestaan van de kerk was niet relevant. Een winstoogmerk is namelijk niet noodzakelijk, aldus het hof. Daarbij komt dat er andere werknemers in dienst zijn bij de kerk. Het gerechtshof oordeelde verder dat de werkzaamheden werden uitgevoerd in de uitoefening van het bedrijf. De parochie was immers verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de kerk en het plaatsen van de verlichting werd met goedkeuring van en in opdracht van de parochie uitgevoerd. De parochie had hierdoor nadere veiligheidsmaatregelen moeten treffen, hetgeen zij heeft nagelaten. Het gerechtshof oordeelde dat de parochie aansprakelijk kon worden gehouden voor de door de vrijwilliger geleden schade en wees een bedrag ad € 50.000 toe inzake een voorschot op de schadevergoeding.
Indien u vragen heeft of wanneer u meer wilt weten over onze werkwijze of over een bepaalde juridische kwestie, neemt u dan – voor een vrijblijvend adviesgesprek – contact op met mr. Lydia Visscher of mr. John Veerman van Som Advocatuur.
|
|