Het komt geregeld voor dat hoofd- en onderaannemers ZZP’ers of uitzendkrachten inschakelen bij de uitvoering van een opdracht. Vaak wordt er niet bij stil gestaan hoe de aansprakelijkheid in zo’n geval is geregeld indien de ZZP’er of uitzendkracht een ongeval overkomt. De laatste jaren is over dit onderwerp diverse jurisprudentie gepubliceerd. Eind vorig jaar heeft het gerechtshof te Arnhem een interessante uitspraak gewezen over de verdeling van de aansprakelijkheid van hoofd- en onderaannemers in het geval een ingeschakelde ZZP’er of uitzendkracht een ongeval overkomt op het werk. Deze uitspraak zal hierna worden besproken.
Het betreft in deze zaak een uitzendkracht die is ingehuurd door Ridder Metalen Dak- en Wandsystemen B.V. Ridder was inzake de opdracht als onderaannemer ingeschakeld. De uitzendkracht is bij het uitvoeren van werkzaamheden ten val gekomen en is zeven meter naar beneden gevallen op een betonnen vloer. De uitzendkracht was ten behoeve van het plaatsen van een piramidevormige dakkoepel het kozijn rondom met koper aan het bekleden. In deze dakkoepel zat een uitsparing voor een raam. Deze uitsparing was afgedekt met ondoorzichtig niet-waterdoorlatend folie. De uitzendkracht stond bij zijn werkzaamheden op een constructie van één of twee pallets met een plank daarover. Uiteindelijk verloor de uitzendkracht zijn evenwicht en viel door het raamkozijn en folie zeven meter naar beneden.
Als gevolg van deze val heeft de uitzendkracht ernstig letsel opgelopen. De uitzendkracht heeft Ridder als onderaannemer aansprakelijk gesteld voor zijn geleden schade, inmiddels opgelopen tot een bedrag van € 350.000. (De verzekeraar van) Ridder stelt dat de hoofdaannemer als eindverantwoordelijke kan worden aangemerkt en wenst de schade daar te verhalen.
Het gerechtshof overweegt over het voorgaande als volgt. In principe is een persoon of onderneming, die in de uitoefening van zijn bedrijf arbeid laat verrichten door een persoon met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft, en die tekort schiet in het treffen van veiligheidsmaatregelen en degene die de arbeid verricht daardoor schade lijdt, aansprakelijk voor deze schade. De wetgever vond het wenselijk om personen die zich in een met een werknemer vergelijkbare positie bevinden, te beschermen.
Van belang daarbij is dat er sprake is van een situatie waarin de uitzendkracht / ZZP’er voor zijn veiligheid (mede) afhankelijk is van degene voor wie hij de werkzaamheden verricht. Daarnaast is vereist dat dat de werkzaamheden hebben plaatsgevonden in uitoefening van het beroep of bedrijf van degene in wiens opdracht de arbeid is verricht. Dit laatste begrip kan ruim worden uitgelegd. Zo is het niet vereist dat de werkzaamheden moeten worden gerekend tot de normale, dagelijkse beroeps- of bedrijfsuitoefening van de desbetreffende opdrachtgever.
De hoofdaannemer heeft gesteld dat zij slechts als uitvoerder heeft gehandeld. Daarom zou er geen sprake zijn van werkzaamheden die zijn uitgevoerd in de uitoefening van haar beroep of bedrijf en daardoor zou de uitzendkracht niet afhankelijk zijn geweest voor zijn veiligheid op de werkplaats van de hoofdaannemer. Dit aangezien de hoofdaannemer voor het specialistische gedeelte van de bouw, te weten het dakbedekken, juist Ridder heeft ingeschakeld.
Het gerechtshof is van oordeel dat, zelfs al zou het dakbedekken een specialistische klus zijn, dit niet met zich meebrengt dat een en ander dan niet meer onder de uitoefening van het bedrijf van de hoofdaannemer valt. In beginsel zijn dit werkzaamheden aan het te bouwen gebouw en kunnen derhalve tevens door de hoofdaannemer worden uitgevoerd. Voor wat betreft de veiligheid op de werkplaats stelt het gerechtshof dat open kozijnen die zijn afgedekt met ondoorzichtige folie en zonder doorvalbeveiliging, zeer gevaarlijk zijn. Nu Ridder zelf niet de kozijnen en het folie heeft aangebracht, is het aan de hoofdaannemer om voor voldoende veiligheid te zorgen in de vorm van doorvalbeveiliging. In deze zaak is de hoofdaannemer er niet in geslaagd om aan te tonen dat zij doorvalbeveiliging heeft aangebracht. Het gerechtshof achtte de hoofdaannemer derhalve aansprakelijk voor de schade van de – door Ridder ingeschakelde – uitzendkracht.
Uit voornoemde uitspraak blijkt dat hoofdaannemers snel aansprakelijk worden geacht voor de schade die wordt geleden indien er een bedrijfsongeval plaatsvindt. Uit de rechtspraak blijkt, zie ook de hiervoor beschreven uitspraak, dat zodra de werkzaamheden van het slachtoffer enigszins gelinkt kunnen worden aan de activiteiten die de hoofdaannemer ook zou kunnen verrichten, er sprake is van aansprakelijkheid ten aanzien van de veiligheid, ook ten aanzien van de veiligheid van het personeel van de onderaannemers.
Indien u vragen heeft omtrent het voorgaande of meer wilt weten over een bepaalde juridische kwestie, neemt u dan – voor een vrijblijvend adviesgesprek – contact op met mr. John Veerman of mr. Lydia Visscher van Som Advocatuur.
|
|