De billijke vergoeding bij ontslag
Per 1 juli 2015 hebben werknemers die ontslag krijgen in de meeste gevallen recht op een transitievergoeding. In sommige gevallen kan aan de werknemer naast de transitievergoeding ook een billijke vergoeding worden toegekend. Dat kan als er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van de werkgever. De billijke vergoeding is een soort schadevergoeding om de werknemer te compenseren voor de schade die door het handelen van de werkgever wordt veroorzaakt. De hoogte van de billijke vergoeding hangt af van het gemiste dienstverband en het salaris dat een werknemer zou hebben kunnen verdienen als het dienstverband niet zou zijn beëindigd. Des te ernstiger de gedragingen van de werkgever des te hoger de vergoeding zal zijn. De afgelopen periode zijn er een aantal interessante uitspraken gewezen over de billijke vergoeding waarvan er twee hierna zullen worden besproken.
De eerste zaak werd behandeld door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Hier was sprake van een kapster die gedurende vier uur per week werkte tegen een salaris van € 225 bruto per maand. Op enig moment kreeg de kapster ruzie met haar werkgever waarna de werkgever haar een overeenkomst voor ontslag aanbood zonder toekenning van een ontslagvergoeding. De kapster accepteerde dit ontslag niet. De werkgever liet de kapster vervolgens een tijdje alleen schoonmaakwerk doen en vroeg niet veel later haar ontslag aan bij het UWV omdat het slecht zou gaan met het bedrijf. Dit verzoek werd afgewezen omdat de werkgever een en ander onvoldoende aannemelijk had gemaakt.
De pesterijen gingen daarna door. De kapster vroeg op enig moment twee weken vakantie aan in de zomervakantie. Op dit verzoek werd door de werkgever niet gereageerd. Na een paar maanden heeft de kapster vervolgens aangegeven dat zij in de door haar aangevraagde weken niet zou komen werken. Zij had vier schoolgaande kinderen en een man die qua vakantie gebonden was aan de bouwvakperiode. Dit werd door de werkgever – zonder goede reden – niet akkoord bevonden. Toen de kapster tijdens haar vakantie niet op het werk verscheen, heeft de werkgever haar dienstverband beëindigd. De kapster heeft vervolgens een verzoek tot betaling van een billijke vergoeding ingediend bij de kantonrechter.
Het gerechtshof heeft geoordeeld dat, nu vast stond dat het dienstband onjuist was beëindigd, daarin besloten ligt dat de opzegging de werkgever ernstig valt aan te rekenen. Over de vraag hoe hoog deze vergoeding dan moest zijn, meende het hof dat in de hoogte van de vergoeding tot uitdrukking moet komen dat een dergelijke opzegging van het dienstverband ontoelaatbaar is. De hoogte van de vergoeding dient voor deze werkgever een zodanig substantieel bedrag te zijn dat hiermee dergelijk handelen voor deze werkgever in de toekomst wordt voorkomen. De vergoeding moet daarom een afschrikwekkend karakter hebben. Reden waarom het hof in deze zaak een billijke vergoeding aan de werknemer heeft toegekend van € 4.000, bijna 18 maanden salaris!
De tweede zaak werd behandeld door het gerechtshof Den Haag. In deze kwestie ging het om een notarieel secretaresse van 63 jaar die regelmatig ziek was. Haar werkgever kon de slechte gezondheid van de secretaresse niet waarderen en probeerde haar weg te treiteren. De secretaresse werd dagelijks uitgescholden door de werkgever en kreeg zo nu en dan dossiers in haar richting gegooid of voor haar voeten gesmeten. Reden waarom de secretaresse zich uiteindelijk overspannen heeft ziekgemeld. De Arboarts oordeelde vervolgens dat er sprake was van een verstoorde werkrelatie en stelde voor dat er een mediationtraject zou worden gestart. De werkgever heeft hieraan geen gehoor gegeven. Reden waarom de secretaresse een verzoekschrift tot ontbinding van haar arbeidsovereenkomst heeft ingediend.
In deze procedure stelde de secretaresse dat zij recht had op een billijke vergoeding. Dit aangezien zij bijna de pensioengerechtigde leeftijd had, haar kansen op de arbeidsmarkt nihil waren en zij schade leed doordat haar pensioen niet verder werd opgebouwd door het ontslag. De kantonrechter kende aan de secretaresse (naast de transitievergoeding) een billijke vergoeding toe van € 50.000. In hoger beroep kwam het gerechtshof tot het oordeel dat deze vergoeding terecht door de kantonrechter aan de secretaresse was toegekend. Het hof oordeelde dat het handelen van de werkgever dermate ernstig en verwijtbaar was dat een vergoeding van € 50.000 op zijn plaats was.
Uit voornoemde uitspraken blijkt dat het van belang is dat werkgevers zich bij een voorgenomen ontslag goed laten informeren en adviseren over de te nemen stappen. Dit om te voorkomen dat er een billijke vergoeding moet worden betaald wegens ernstig verwijtbaar handelen. Zoals te zien in de uitspraken kunnen deze vergoedingen flink in de papieren lopen.
Indien u meer wilt weten over ontslag of heeft u vragen over een andere juridische kwestie, neemt u dan – voor een vrijblijvend adviesgesprek – contact op met mr. Lydia Visscher of mr. John Veerman, Som Advocatuur, Julianaweg 192 B te Volendam, tel. 0299-323 878, www.somadvocatuur.nl.
|
|