Geen partneralimentatie wegens wangedrag Laatste nieuws
 
Geen partneralimentatie wegens wangedrag
Na een echtscheiding kan er bij één van de ex-echtgenoten een partneralimentatieplicht ontstaan. Deze plicht houdt in dat de financieel draagkrachtigste echtgenoot maandelijks een bijdrage doet in het levensonderhoud van de andere echtgenoot voor de duur van maximaal twaalf jaar, of voor zolang als partijen hebben afgesproken.

De alimentatieplicht is gebaseerd op de lotsverbondenheid die door het huwelijk tussen echtgenoten ontstaat: men dient elkaar ‘het nodige te verschaffen’. De gedachte is dat deze lotsverbondenheid door een echtscheiding niet zonder meer wordt verbroken. Dit heeft tot gevolg dat de onderhoudsplicht van de ene echtgenoot jegens de ander na een echtscheiding, voor maximaal twaalf jaar, blijft bestaan. Als de alimentatiegerechtigde echtgenoot opnieuw trouwt of gaat samenwonen, komt de alimentatieplicht te vervallen. Hetzelfde geldt in het geval dat de alimentatiegerechtigde komt te overlijden of als de inkomenspositie van een van de ex-echtgenoten (ingrijpend) wijzigt. 

In sommige gevallen kan het zijn dat de verplichting om partneralimentatie te voldoen, komt te vervallen wegens wangedrag van de alimentatiegerechtigde. Hiervan is niet snel sprake. Soms is het gedrag van één van de ex-echtgenoten echter zo ernstig dat er wordt besloten dat de alimentatieplicht op nihil wordt gesteld. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een recente uitspraak van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden die ik hierna zal bespreken.

In deze zaak gaat het om een man en een vrouw die eind 2012 zijn gescheiden. De rechtbank heeft destijds bepaald dat de vrouw een partnerbijdrage diende te voldoen aan de man van € 200,- per maand, met ingang van januari 2013. In 2014 dient de vrouw een verzoekschrift in waarin zij de rechtbank – en later het gerechtshof – verzoekt om de door haar te betalen partnerbijdrage op nihil te stellen met terugwerkende kracht tot januari 2013. De vrouw baseert dit verzoek op de omstandigheid dat de man jegens haar dermate grievend gedrag heeft vertoond dat de lotsverbondenheid tussen hen is verbroken.

De vrouw werkt als woordvoerder binnen een grote onderneming, onder meer voor de Raad van Bestuur. Het is voor haar functie belangrijk dat zij geloofwaardig en integer is. De man heeft op enig moment een document van vele pagina’s verzonden naar de werkgever van de vrouw waarin hij zonder noodzaak zeer kwetsend over de vrouw heeft gesproken. De vrouw heeft zich vervolgens bij herhaling moeten verantwoorden bij verschillende functionarissen van haar werkgever. De man heeft een kopie van dit document ook verzonden naar de Raad van Bestuur waardoor ook de directe collega’s van de vrouw werden geconfronteerd met de kwetsende uitlatingen over de vrouw.

De door de man gedane uitlatingen – die overigens niet volledig in deze uitspraak zijn gepubliceerd – hebben wat het hof betreft de vrouw onnodig en op onaanvaardbare wijze aangetast in haar reputatie, eer en goede naam. De woordkeuze van de man heeft de in het maatschappelijk verkeer in acht te nemen zorgvuldigheid en betamelijkheid volgens het hof ver overschreden. Door zich op een dergelijke wijze uit te laten, is de inkomenspositie van de vrouw in gevaar gekomen. Het is schadelijk voor haar reputatie indien haar integriteit door uitlatingen van de man aan haar werkgever voortdurend ter discussie wordt gesteld.

De rechtbank heeft in eerste instantie de man al gesommeerd om direct te stoppen met zijn schadelijke gedrag. De man kon het echter niet laten om, na de ontvangst van de uitspraak van de rechtbank, Bureau Jeugdzorg te bellen en daar de vrouw nog zwart te maken.

Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat de man met zijn gedrag welbewust het risico heeft genomen dat het inkomen van de vrouw in gevaar zou komen. Wel wenst de man uit dit inkomen partneralimentatie te ontvangen: de man bijt dus de hand die hem voedt. Het gedrag van de man levert een zodanige kwetsende bejegening van de vrouw op dat de lotsverbondenheid met terugwerkende kracht is verbroken tot begin 2013. Het oordeel van het hof is dan ook dat de vrouw geen partneralimentatie meer hoeft te betalen aan de man en dat de man de teveel ontvangen partneralimentatie terug dient te betalen aan de vrouw.

Uit voornoemde uitspraak blijkt weer dat het voor alimentatiegerechtigden erg belangrijk is om kwetsend en beledigend gedrag achterwege te laten om te voorkomen dat de lotsverbondenheid wordt verbroken. Voor de alimentatiebetaler kan het gedrag van de ex gronden opleveren om de alimentatie te laten verlagen of om op nihil te stellen.

Indien u vragen heeft omtrent het voorgaande of meer wilt weten over een bepaalde juridische kwestie, neemt u dan – voor een vrijblijvend adviesgesprek – contact op met mr. Lydia Visscher of mr. John Veerman van Som Advocatuur. 


Facebook Twitter Google+ Pinterest LinkedIn Email
Julianaweg 192B
1131 DL Volendam
Telefoon: 0299-323878
E-mail: info@somadvocatuur.nl
Afmelden