Tegenstrijdige oordelen bedrijfsarts en verzekeringsarts
Het komt vaak voor dat werkgevers en werknemers van mening verschillen over de arbeidsongeschiktheid van een werknemer. Wanneer de bedrijfsarts een werknemer weer gezond verklaart, dient deze echter in de meeste gevallen weer op de werkplaats te verschijnen. Maar wat te doen als het deskundigenoordeel van de verzekeringsarts van het UWV hier anders luidt? Kan de werknemer dan toch gedwongen worden om weer op het werk te verschijnen met behulp van een loonsanctie? Dat een werkgever daar uiterst voorzichtig mee dient te zijn, blijkt uit de volgende casus waarin de kantonrechter te Leeuwarden onlangs heeft beslist.
Een werknemer is sinds 1994 in loondienst bij de middelbare school Friesland College als financieel medewerker. In maart 2009 heeft de werknemer zich ziek gemeld en heeft zich onder behandeling gesteld van zijn huisarts. Daarnaast is de werknemer onder toezicht van de bedrijfsarts. De werknemer voelt zich door zijn leidinggevende dermate onder druk gezet waardoor hij naar zijn mening niet meer in staat is om zijn werkzaamheden uit te voeren.
In juli 2010 verklaart de bedrijfsarts dat de werknemer arbeidsongeschikt is en dat er forse beperkingen zijn in het persoonlijk functioneren. Drie maanden later wordt de werknemer opnieuw onderzocht door een andere bedrijfsarts die constateert dat de werknemer geheel is genezen. Dit oordeel is gebaseerd op één gesprek met de werknemer en op het aanwezige dossier dat is opgesteld door de vorige bedrijfsarts. De werkgever verzoekt de werknemer om zijn werkzaamheden weer te hervatten, bij gebreke waarvan zijn salaris niet langer zal worden doorbetaald. De werknemer verschijnt echter niet op het werk, waarna de werkgever de loonbetaling staakt. De werknemer vindt dat hij nog niet in staat is om de werkzaamheden weer uit te voeren en vraagt een deskundigenoordeel (second opinion) aan bij de verzekeringsarts van het UWV. De verzekeringsarts stelt vast dat de werknemer nog steeds arbeidsongeschikt is.
Nu is de vraag welk oordeel zwaarder weegt: dat van de bedrijfsarts of van de verzekeringsarts. De kantonrechter is van mening dat het doel van een deskundigenoordeel is te vinden in het feit dat zowel de werkgever als de werknemer een second opinion moeten kunnen aanvragen indien men het niet eens is met het oordeel van de bedrijfsarts. Partijen kunnen dan een onafhankelijk en onpartijdig oordeel krijgen over de situatie van de zieke werknemer. Indien dit oordeel zonder meer opzij kan worden gezet, wordt het uitbrengen van deskundigenoordelen zinloos. Het enkele feit dat de diagnose van de bedrijfsarts niet overeenstemt met het deskundigenoordeel, rechtvaardigt derhalve niet de conclusie dat aan dat oordeel geen waarde hoeft te worden gehecht.
Het oordeel kan alleen opzij worden gezet indien er sprake is van bijzondere bijkomende omstandigheden op grond waarvan aan het deskundigenoordeel minder gewicht dient te worden toegekend. In dit geval was daarvan volgens de kantonrechter echter geen sprake. Het Friesland College had niet mogen vasthouden aan het oordeel van de tweede bedrijfsarts, aangezien deze drie maanden na het oordeel van de eerste bedrijfsarts met slechts één consult heeft bepaald dat de werknemer weer arbeidsgeschikt zou zijn. Daarnaast kwam het oordeel van de verzekeringsarts in deze zaak geheel overeen met dat van de eerste bedrijfsarts.
Tot slot is de kantonrechter van mening dat van werkgevers bij de toepassing van loonsancties, de grootst mogelijke zorgvuldigheid moet worden verwacht. Een loonsanctie is namelijk een zeer ingrijpende maatregel voor werknemers met ingrijpende gevolgen. In het onderhavige geval had het Friesland College niet klakkeloos het oordeel van de tweede bedrijfsarts mogen volgen. Doordat er twee verschillende oordelen waren uitgebracht bestond er immers onzekerheid over de gezondheidssituatie van de werknemer waardoor het Friesland College geen loonsanctie had mogen toepassen. Dat de werknemer al een lange ziektegeschiedenis heeft is daarbij niet van doorslaggevend belang.
Uit deze uitspraak kan worden afgeleid dat wanneer werkgevers te maken krijgen met andersluidende oordelen van de bedrijfsarts en de verzekeringsarts, zij voorzichtig moeten zijn met opleggen van loon- of andersoortige sancties en zij het oordeel van de verzekeringsarts van het UWV niet zomaar opzij kunnen zetten.
Indien u meer wilt weten over een bepaalde juridische kwestie, neemt u dan – voor een vrijblijvend adviesgesprek – contact op met mr John Veerman van Som Advocatuur.
|
|