Ontslag op staande voet binnen het familiebedrijf
Op de werkvloer kunnen zich omstandigheden voordoen waardoor een werkgever zich genoodzaakt ziet een werknemer op staande voet te ontslaan. Zo kan er sprake zijn van diefstal, bedreiging of ander ongewenst gedrag waardoor het wenselijk is de arbeidsrelatie per direct te beëindigen. Wat vaak over het hoofd wordt gezien bij dergelijke situaties is het feit dat persoonlijke omstandigheden van de werknemer roet in het eten kunnen strooien en dat het ontslag, hoe ernstig de gedraging ook, toch niet tot een ontslag op staande voet kan leiden. Dat werkgevers grote voorzichtigheid moeten betrachten bij een ontslag op staande voet, blijkt wederom uit de volgende uitspraak van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.
Deze zaak draait om een werkgever die besluit een werknemer op staande voet te ontslaan. De betreffende werknemer is in 2004 in dienst getreden als montagemedewerker en is gehuwd geweest met de dochter van de werkgever. De vrouw van de werknemer is in 2010 overleden en de werknemer dient thans als alleenstaande vader het hoofd boven water te houden. Naast de werknemer zijn ook de twee zoons van de werkgever werkzaam in het bedrijf van de werkgever.
Op 20 januari 2012 doet zich een incident voor op het bedrijfsterrein van de werkgever. Beide zoons van werkgever raken in een heftig gevecht met de werknemer betrokken. Zowel de zoon als de werknemer doen aangifte van zware mishandeling bij de politie. Als de werkgever op de hoogte raakt van het gevecht, besluit hij zowel de werknemer als zijn zoon dezelfde dag nog op staande voet te ontslaan. De werknemer kan zich niet verenigen met deze gang van zaken en vernietigt het aan hem gegeven ontslag op staande voet. Daarnaast dagvaardt de werknemer zijn werkgever om doorbetaling van zijn salaris te vorderen en verzoekt de kantonrechter om te verklaren dat het ontslag op staande voet terecht is vernietigd.
De werknemer stelt zich op het standpunt dat hij in deze zaak als slachtoffer moet worden aangemerkt en er daardoor geen dringende reden aanwezig is die een ontslag op staande voet rechtvaardigt. De kantonrechter deelt de mening van de werknemer en veroordeelt de werkgever om tot betaling van het salaris over te gaan tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd.
De werkgever besluit om van dit vonnis in hoger beroep te gaan. Dit aangezien zijn zoons hebben verklaard dat de werknemer de eerste klap zou hebben uitgedeeld en omdat hij niet accepteert dat zijn personeel op een dergelijke onfatsoenlijke wijze met elkaar omgaat. Daarbij komt dat de werknemer bewust de confrontatie met zijn zwagers zou hebben gezocht. Toen het gesprek met zijn zwagers dreigde te escaleren, had de werknemer er immers voor kunnen kiezen om weg te lopen. In de optiek van de werkgever is het ontslag op staande voet derhalve terecht verleend.
Het gerechtshof stelt het volgende voorop. Een dringende reden die een ontslag op staande voet rechtvaardigt, behelst een daad, eigenschap of gedraging van een werknemer die tot gevolg heeft dat van de werkgever niet langer kan worden gevergd dat het dienstverband nog langer wordt voortgezet. Daarbij is het van belang dat specifieke omstandigheden van het geval in aanmerking dienen te worden genomen bij de beoordeling of een ontslag op staande voet gerechtvaardigd is. Hierbij kan worden gedacht aan de aard en duur van de dienstbetrekking, de wijze waarop de dienstbetrekking is uitgevoerd en de persoonlijke omstandigheden van de betreffende werknemer.
In de hoger beroepsprocedure komt vervolgens het volgende aan het licht. Voordat zijn vrouw kwam te overlijden, had de werknemer al geruime tijd een buitenechtelijke relatie met andere vrouw. Dit schoot zijn schoonfamilie in het verkeerde keelgat en de sfeer op de werkvloer verslechterde dramatisch. De werknemer werd daarnaast door zowel zijn schoonvader als zwagers beticht van lijkenpikkerij omdat de nalatenschap van de vrouw niet goed zou worden afgewikkeld. De werkgever had bovendien, voorafgaand aan het incident, al meerdere malen aangegeven dat hij van de werknemer af zou willen omdat de sfeer verziekt zou zijn. Met het oog op het voorgaande en na overleg met het FNV heeft de werknemer besloten om een bandrecorder bij zich te dragen op de werkvloer. Uit de bandopname van de dag van het gevecht blijkt dat de zoons zich agressief en provocerend hebben uitgelaten tegenover de werknemer.
Het gerechtshof oordeelt aan de hand van voornoemde feiten dat het gevecht is veroorzaakt door familiespanningen. In dit geval had het daarom op de weg van de werkgever gelegen om voor een veilige omgeving te zorgen en maatregelen te treffen ter voorkoming van escalaties. Nu dit niet is gebeurd, heeft de werknemer – aldus het gerechtshof – terecht het ontslag op staande voet vernietigd en dient hij zijn salaris doorbetaald te krijgen tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd.
Uit voornoemde uitspraak blijkt dat een werkgever zorgvuldig dient te zijn met het verlenen van een ontslag op staande voet. Het is aan te raden u in zulke gevallen vooraf te laten inlichten over de juridische mogelijkheden door een advocaat.
Indien u vragen heeft omtrent ontslag op staande voet of meer wilt weten over een bepaalde juridische kwestie, neemt u dan – voor een vrijblijvend adviesgesprek – contact op met mr. Lydia Visscher of mr. John Veerman van Som Advocatuur.
|
|