Werkgevers kunnen in bepaalde gevallen ontslag van hun werknemers aanvragen bij het UWV indien er sprake is van bedrijfseconomische omstandigheden. Als aan alle daarvoor gestelde eisen is voldaan, zal het UWV toestemming verlenen om deze werknemers het ontslag aan te zeggen.
Het komt regelmatig voor dat het UWV aan de ontslagvergunning een zogenaamde wederindiensttredingsvoorwaarde (hierna ‘de voorwaarde’) verbindt. Dat wil zeggen dat de werkgever binnen een bepaalde termijn na het ontslag geen werknemers in dienst mag nemen voor het verrichten van werkzaamheden die gelijk van aard zijn als de werkzaamheden die de ontslagen werknemer verrichtte. In dat geval moet de werkgever eerst zijn oude werknemer in de gelegenheid stellen om het werk onder de gebruikelijke voorwaarden te hervatten.
Handelt de werkgever in strijd met de voorwaarde en neemt hij toch ander personeel aan, dan kan dit tot het gevolg leiden dat het eerdere ontslag in strijd met de ontslagvergunning is gegeven en dat het ontslag vernietigbaar is. Mocht een werknemer in zo’n geval het ontslag vernietigen, dan betekent dit dat de arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht weer herleeft en de werkgever gehouden is om het salaris van de werknemer over deze periode uit te betalen.
In dit kader wordt in de wet gesproken over het door ‘een ander’ laten verrichten van de werkzaamheden. Er is niet gespecificeerd in de wet of hieronder ook ZZP-ers of uitzendkrachten moeten worden verstaan. Aangenomen werd dat het werk wel aan ZZP-ers mocht worden uitbesteed zonder dat de voorwaarde werd geschonden. Afgelopen week heeft de kantonrechter te Limburg hierover echter anders geoordeeld in de volgende uitspraak.
In dit geval had de werkgever een ontslagvergunning gevraagd en verkregen wegens bedrijfseconomische omstandigheden voor een werknemer. Het UWV gaf toestemming om de werknemer te ontslaan met daaraan verbonden de voorwaarde dat het werk van de werknemer gedurende 26 weken niet door iemand anders mocht worden uitgevoerd. De werkgever gaf echter toch een ZZP-er de opdracht om de werkzaamheden uit te voeren waarop de werknemer het ontslag vernietigde en vorderde weer toegelaten te worden tot het werk. De werkgever vond dat de werkzaamheden niet structureel waren en dat hij de voorwaarde daarom niet had geschonden. Bovendien had hij een ZZP-er aangesteld voor de werkzaamheden en geen nieuwe werknemer in dienst genomen.
De vraag die voorlag aan de kantonrechter was of de werkgever in strijd had gehandeld met de voorwaarde door een ZZP-er de opdracht te geven de werkzaamheden van de voormalige werknemer uit te voeren. De kantonrechter oordeelde in deze zaak dat de hoedanigheid van de persoon die de werkzaamheden verricht, bijvoorbeeld een ZZP-er, uitzendkracht of nieuwe werknemer, niet van belang is. Ook is het niet belangrijk of de werkzaamheden structureel worden uitgevoerd of incidenteel. Voor een schending van de voorwaarde is het reeds voldoende dat de werkzaamheden door iemand anders worden verricht. De kantonrechter wees daarom de vorderingen van de werknemer toe waarna het dienstverband van de werknemer weer herleefde met alle gevolgen van dien.
Uit voorgaande uitspraak blijkt dat werkgevers voorzichtig moeten zijn met het uitbesteden van werkzaamheden waarvoor er eerder een ontslagvergunning is verkregen bij het UWV. Kennelijk is er sneller sprake van een schending van de wederindiensttredingsvoorwaarde dan voorheen werd aangenomen. Het is uiteraard nog wel de vraag of het gerechtshof in hoger beroep en de Hoge Raad in cassatie tot hetzelfde oordeel zullen komen waardoor de onzekerheid nog even zal voortduren. Het is in ieder geval altijd raadzaam om vooraf gedegen juridisch advies in te winnen om problemen achteraf te voorkomen.
Indien u vragen heeft over de wederindiensttredingsvoorwaarde of wanneer u meer wilt weten over onze werkwijze of over een bepaalde juridische kwestie, neemt u dan – voor een vrijblijvend adviesgesprek – contact op met mr. Lydia Visscher of mr. John Veerman van Som Advocatuur.
|
|